Alle Provincie Volksliederen

Gronings Volkslied

Grönnens Laid - Gronings Volkslied

Van Lauwerszee tot Dollard tou,
Van Drenthe tot aan 't Wad,
Doar gruit, doar bluit ain wonderland,
Rondom ain wondre stad.
Ain pronkjewail in golden raand
Is Grönnen, Stad en Ommelaand;
Ain pronkjewail in golden raand
Is Stad en Ommelaand!

Doar broest de zee, doar hoelt de wind,
Doar soest 't aan diek en wad,
Moar rustig waarkt en wuilt het volk,
Het volk van Loug en Stad.
Ain pronkjewail in golden raand
Is Grönnen, Stad en Ommelaand;
Ain pronkjewail in golden raand
Is Stad en Ommelaand!

Doar woont de dege degelkhaaid,
De wille, vast as stoal,
Doar vuilt het haart, de tonge sprekt,
In richt- en slichte toal.
Ain pronkjewail in golden raand
Is Grönnen, Stad en Ommelaand;
Ain pronkjewail in golden raand
Is Stad en Ommelaand!

Het Friese Volkslied 1e

It Fryske Folksliet 
Het Friese Volkslied

Frysk bloed tsjoch op! wol no ris brūze en siede,
En būnzje troch śs ieren om!
Flean op! Wy sjonge it bźste lān fan d'ierde,
It Fryske lān fol eare en rom.
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!

Hoe ek fan oermacht, need en see betrutsen,
Oerālde, leave Fryske grūn,
Nea waard dy fźste, taaie bān ferbrutsen,
Dy't Friezen oan har lān ferbūn.
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!

Fan būgjen frjemd, bleau by 't āld folk yn eare
Syn namme en taal, syn frije sin;
Syn wurd wie wet; rjocht, sljocht en trou syn leare,
En twang, fan wa ek, stie it tsjin.
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!
Trochloftich folk fan dizze ālde namme,
Wźs jimmer op dy ālders grut!
Bliuw ivich fan dy grize, hege stamme
In grien, in krźftich bloeiend leat!
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!
Klink dan en daverje fier yn it rūn
Dyn ālde eare, o Fryske grūn!

Drentse Volkslied


Drents Volkslied

Ik heb u lief mijn heerlijk landje
Mijn enig Drenthe land
Ik minde eenvoud in uw schoonheid
'k Heb u mijn hart verpand
Mijn taak vervul ik blijde
Waarheen ook plicht mij riep
Uw geest was't die mij leide
Daarom vergeet 'k u niet

Hoor nog de lieve heldre klokjes
Bij zinkend' avondzon
Als schaapjes keerden van de heide
En moeder met ons zong
O, kon ik nog eens horen
Dat lied in schemer uur
En vaders schoon vertel snel
Bij' vrolijk knappend vuur

Zie nog uw brink met forse eiken
Waar ik mijn makkers vond
Waar ik mijn tenen mandje vulde
Met eikels glad en rond
Daar bij die oude linde kwam
'k met vrienden samen
Zo menig vriend ging henen
Zijn schors bewaard zijn naam

De ruige boswal langs uw velden
Was mijn lui-lekker-land
Die gaf mij lekkere zoete bramen
Uit milde gulle hand
Daar gaarde ik brandstof
Voor 't oude en heilig vuur
Als lente's adem wekte
Uw sluimrende natuur

Waar nog de held're veldplas
Uw vredig beekje voedt
Daar in dat wijde, bruine heivlak
Waar wilp en korhoen broedt
Daar koelde ik mijn leden
In 't nat van zuivere wel
Daar heb ik leren zwieren
Op ijzers blank en snel

Die beelden uit dat zoet verleden
Wat blijven ze bij mij
Vaak heb ik zware strijd gestreden
Dan hielpen, streken zij
En nu, ten volle dankbaar
Wijd 'k u mijn beste lied
Mijn heerlijk, heerlijk Drenthe
Vergeten kan 'k u niet

Flevolands Volkslied

Flevolands Volkslied

W
aar wij steden doen verrijzen
op de bodem van de zee,
onder Hollands wolkenhemel
tellen wij als twaalfde mee.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te wonen,
mijn geliefde Flevoland!

Land gemaakt door mensenhanden,
vol vertrouwen en met kracht.
Waar de zee werd teruggedrongen
die zoveel verschrikking bracht.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te werken,
mijn geliefde Flevoland!

De natuur laat zich hier gelden
dieren kiezen nest of hol.
En de wijde vergezichten
stemmen ons zo vreugdevol.
Een provincie die er wezen mag,
jongste stukje Nederland.
Waar het fijn is om te leven,
mijn geliefde Flevoland!

Gelderland 1e Volkslied

Geldersch Volkslied

Gelders dreven zijn de mooiste
In ons dierbaar Nederland.
Vette klei- en heidegronden,
Beken, bosch en heuvelrand.
Ginds deWaal, daar weer de IJssel,
Dan de Maas en ook de Rijn
Geeft ons recht om heel ons leven
Geeft ons recht om heel ons leven
Trotsch op Gelderland te zijn.
Trotsch op Gelderland te zijn.

Waar ons vaderland bebouwd werd
Door den Saksischen Germaan,
Daar werd onze stam geboren,
Daar is Gelderland ontstaan.
En het graan, dat thans geoogst wordt,
Waar het woest en wild eens was
Geeft ons recht om trotsch te wezen,
Geeft ons recht om trotsch te wezen,
Op ons echt Gelders ras.
Op ons echt Gelders ras.

In de dorpen en de steden
Tusschen Brabant en de Zee,
Tussen Utrecht en Westfalen
Heerscht de welvaart en de vreź!
Met je kerken en kasteelen,
Met je huisjes aan den dijk,
Gelderland, jij bent de Parel
Gelderland, jij bent de Parel
Van ons Hollandsch koninkrijk.
Van ons Hollandsch koninkrijk.

Gelderland 2e Volkslied

Ons Gelderland

Waar der beuken breede kronen
Ons heur koele schaduw biźn;
Waar we groene dennebosschen,
Paarse heidevelden zien;
Waar de blonde roggeakker
En het beekje ons oog bekoort,
Daar is onze Vale ouwe,
Kost'lijk deel van Gelre's oord.
Kost'lijk deel van Gelre's oord.

Waar bij zomerzon de boomgaard
Kleurig ooft den wand'laar toont,
En de vruchtb're korenakker
Stagen arbeid rijk'lijk loont;
Waar het aorige rivierke
Rustig stroomt langs groenen boord,
Daar is onze rijke Betuw
Kost'lijk deel van Gelre's oord.
Kost'lijk deel van Gelre's oord.

Waar kasteelen statig prijzen
Rond door park en bosch omringd,
Waa het voog'lenkoor zijn lied'ren
In het dichte loover zingt;
Waar het lief'lijk schoon na 't landschap
't Oog des schilders steeds bekoort,
Daar is onze "olde Graafschap",
Kost'lijk deel van Gelre's oord.
Kost'lijk deel van Gelre's oord.

Overijsels Volkslied

Overijssels Volkslied

A
an de rand van Hollands gouwen
Over brede IJsselstroom
Ligt daar, lieflijk om t'aanschouwen
Overijssel,'fier en vroom.
Waar de Vecht en Regge kronk'len
Door de heuv'len in't verschiet
Waar de Dinkelgolfjes fonk'len
Ligt het land, dat 'k stil bespied.

'K Heb U lief; G'omvat in glorie
Oudheid, Kunst en Klederdracht.
Eertijds streden om victorie
Steden - Ridders, Burchtenmacht.
D'eindeloze'twisten brachten
U, mijn land, geen voorspoed aan;
Toch is uit Uw leed en klachten
Rijke stedenbloei ontstaan.

Gij bidt'God, dat Hij op't zaaien
Rijpen doe 't gestrooide zaad;
Dat Ge dankbaar 't graan moogt maaien
Als het uur van oogsten slaat.
Oversticht, Uw schone weiden,
Horizonten, paarse.hei
Boeien hart. en ziele beide
Van Uw volk. Gij zijt van mij.

Utrechts Volkslied

Utrechts Volkslied

Langs de d'oude Rijnstroom
Strekt zich wijd het Stichtse land.
Wilibrord ontstak uw fakkel,
Die ons blusbaar verder brandt;
Waar 'sLands Unie werd geboren,
Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, parel der gewesten,
'k Min Uw bos en lustwarand'.
'n eigen stempel draagt Uw landschap:
Plas, rivier of heid' en zand,
Weid' en bongerd, bont verscheiden,
Utrecht, hart van Nederland!

Utrecht, nobel, nijver Utrecht,
Middelpunt naar alle kant,
Aan Uw eigen stijl en schoonheid
Houd ik steeds mijn zin verpand.
Blijv' in goed' en kwade dagen:
Utrecht, hart van Nederland!

NoordHollands Volkslied

Noord-Hollands Volkslied

N
oord-Holland, ik houd van het groen in je wei,
Het zwart-wit en rood van je koeien.
Je velden vol molens versieren de Mei
Wanneer alle bollen gaan bloeien.
Het zilveren licht kleurt de lucht op het land.
En zilt komt de zeelucht gewaaid aan je strand
Om 't wit van de wolken aan 't hemelse blauw:
Noord-Holland, mijn Holland, hoe houd ik van jou!

Noord-Holland, ik houd van je heerlijke Gooi,
je prachtige Kennemerdreven.
Je meren en brede kanalen zo mooi,
zijn spiegels van waterrijk leven
En zie ik je polders, ontworsteld aan zee,
daar wuift nu het goudgele graan met ons mee.
Het fluitekruid siert met zijn sluier je dijk.
Noord-Holland, mijn Holland, wat ben je toch rijk!

Noord-Holland, ik zie je historische pracht,
bewaard in je talloze steden.
Je huizen getuigen van stoerheid en kracht,
en rijk is je grote verleden.
Een volk waar de één op de ander vertrouwt
en dat aan zijn toekomst nog dagelijks bouwt,
met ieder die aan jou zijn hart heeft verpand.
Daarom ben jij Holland, mijn Holland, mijn land!

ZuidHollands Volkslied

Zuid-Hollands Volkslied

Zuid- Holland met je weiden en 't grazende vee,
Je molens, je duinen, je strand en je zee,
Je plassen en meren, aan schoonheid zo rijk,
Je grote rivieren, betoomd door de dijk,
Je akkers met graan, waar de wind overgaat,
Je bloembollenvelden in kleurig gewaad!
Aan jou o, Zuid- Holland, mijn heerlijk land, mijn heerlijk land,
Aan jou o, Zuid- Holland, heb ik mijn hart verpand!

Zuid- Holland, je hoofdstad zo mooi en zo oud,
Je weids 's-Gravenhage, met Plein en Voorhout,
Daar vindt men 't bestuur van Provincie en Land,
Daar wonen ook ambassadeur en gezant.
Daar gingen de graven van Holland op jacht,
Daar zetelt Oranjes doorluchtig geslacht!
Aan jou, o Zuid- Holland, historisch land, historisch land
Aan jou, o Zuid- Holland, heb ik mijn hart verpand!

Zeeuws Volkslied

Zeeuws Volkslied

Geen dierder plek voor ons op aard,
Geen oord ter wereld meer ons waard
Dan, waar beschermd door dijk en duin,
Ons toelacht veld en bosch en tuin;
Waar steeds d'aloude Eendracht woont,
En welvaart 's landsmans werk bekroont.
Waar klinkt des Leeuwenforsche stem:
"Ik worstel moedig en ontzwem!"

Het land dat fier zijn zonen prijst.
En ons met trots de namen wijst
Van Bestevāer en Joost de Moor,
Die blinken zullen d'eeuwen door;
Waarvan in de historieblāen,
De Evertsen en Bankert staan,
Dat immer hoog in ere houdt,
Den onverschrokken Naerebout.

Gij, Zeeland, zijt ons eigen land,
We dulden hier geen vreemde hand,
Die over ons regeeren zou,
Aan onze vrijheid zijn we trouw.
We hebben slechts één enk'le leus!
Zoo blijven wij met hart en mond,
Met lijf en ziel: goed Zeeuwsch goed rond.

NoorBrabants Volkslied

Hertog Jan - Noord-Brabants Volkslied

Toen den Hertog Jan kwam varen
Te peerd parmant al triumfant.
Na zevenhonderd jaren,
Hoe zong men t'allen kant:
Harba lorifa, zong de Hertog,
Harba lorifa.
Na zevenhonderd jaren
In dit edel Brabants land.

Hij kwam van over 't water:
Den Scheldevloed, aan wal te voet,
t'Antwerpen op de straten
Zilver veren op zijn hoed
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa.
t'Antwerpen op de straten,
Lere leerzen aan zien voet.

Och, Turnhout, stedeke schone,
Zijn uw ruitjes groen, maar uw hertjes koen,
Laat den Hertog binnenkomen
In dit zomers vrolijk seizoen.
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa,
Laat den Hertog binnenkomen,
Hij heeft een peerd van doen.

Hij heeft een peerd gekregen
Een schoon wit peerd, een schimmelpeerd,
Daar is hij opgestegen,
Dien ridder onverveerd.
Harba lorifa, zong den hertog,
Harba lorifa,
Daar is hij opgestegen
En hij reed naar Valkensweerd.

In Valkensweerd daar zaten,
Al in de kast, de zilverkast,
De guldekoning zijn platen,
Die wierden aaneengelast.
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa,
De guldekoning zijn platen,
Toen had hij een harnas.

Rooise boeren, komt naar buiten,
Met de grote trom, met de kleine trom,
Trompetten en cornetten en de fluiten
In dit Brabants hertogdom.
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa,
Trompetten en cornetten
ende fluiten Indit Brabants hertogdom.

WWij reden allemaal samen,
Op Oirschot aan, door een kanidasselaan,
En Jan riep: 'In Gods name!
Hier heb ik meer gestaan.'
Harba lorifa, zong den Hertog,
Harba lorifa
En Jan riep 'In Gods name!
Reikt mij mijn standaard aan.'

Limburgs Volkslied

In 't bronsgroen eikenhout - Limburgs Volkslied

W
aar in 't bronsgroen eikenhout, 't nachtegaaltje zingt;
Over 't malsche korenveld 't lied des leeuwriks klinkt;
Waar de hoorn des herders schalt langs der beekjes boord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit;
Weeldrig sappig veldgewas kostelijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bosch, overheerlijk gloort:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar der vad'ren schoone taal klinkt met held're kracht;
Waar men kloek en fier van aard vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon, 't hart des volks bekoort:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar aan 't oud Oranjehuis, 't volk blijft hou en trouw;
Met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw;
Trouw aan plicht en trouw aan God, heerscht van Zuid tot Noord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!